Mieren

OVERLAST DOOR MIEREN

Mieren zijn vanaf het voorjaar tot ver in het najaar bijna overal te vinden. Mieren kunnen overlast veroorzaken door dat zij in groten getale voor kunnen komen onder bijv. terrassen waardoor verzakkingen kunnen ontstaan. In Nederland komen zo’n 50 mierensoorten voor. De meest voorkomende is de wegmier.

FARAOMIEREN

Faraomieren zijn de kleinste mieren in Nederland. Deze komen alleen in huizen en flats voor, daar is het namelijk altijd warm. De mieren zijn tropisch, daarom willen ze op warme plekken zijn. De farao mier is een exoot en komt dus van origine niet in Nederland voor. Omdat faraomieren klein zijn, zijn ze lastig. Zij zijn ze heel licht van kleur. Je kan ze bijna niet zien en ze kruipen door alle kiertjes om voedsel te zoeken. De faraomieren zijn in sommige flats een plaag.
Andere mieren soorten die wij ook in gebouwen tegen komen zijn de glanzende houtmier en, bij uitzondering, de schaduw mier.

GLANZENDE HOUTMIER

De glanzende houtmier is een opvallende verschijning. Zij zijn glimmend zwart, groter dan de weg mier, en hebben een relatief grote kop en een heel klein knoopje tussen het borststuk en achterlijf. Geen ander Nederlandse mier lijkt hierop. Als deze mier in gebouwen word aangetroffen moet het nest opgespoord en verwijderd worden.

SCHADUWMIEREN

Van de schaduwmier treft men de nesten aan langs heideranden in slootbermen. Zij zijn vaak moeilijk te vinden. Af en toe komt de soort voor in gebouwen. De werksters zijn heldergeel van kleur, de koninginnen zijn echter roodbruin en de mannetjes bruin tot donker bruin. De mieren voeden zich met andere insecten maar ook met zoetigheid. De werksters voeden zich met bijv. honingdauw wat afgescheidene word door bladluizen. Daarvoor ”melken” de mieren bladluizen, d.w.z. dat ze de bladluizen zorgvuldig bewaken en verzorgen om op die manier zo veel mogelijk uitscheidings- producten te bemachtigen.
Als een werkster een rijke voedselbron heeft gevonden maakt ze overige werksters hierop attent. Langs de weg door de vindster aangegeven zullen zij dan naar de bron gaan om hulp te bieden bij het binnen halen van het gevonden voedsel. Zo ontstaan zg. mierenstraten. Deze geven dus de richting waar men het mierennest moet zoeken ,een waardevol gegeven bij de bestrijding. Voornamelijk van juni t.m. september vindt ”de bruidsvlucht plaats”. Tijdens de vlucht bevruchten de mannetjes de koninginnen. Deze keren daarna terug naar het nest waar ze meewerken aan uitbreiding, of zij proberen elders een nieuw nest te stichten.

AANPAK EN BESTRIJDEN MIERENOVERLAST

De bestrijding van eerder genoemde mierensoorten vraagt om en specifieke aanpak. Het lokaliseren en vervolgens saneren van de bron(nest) is hierbij een eerste vereiste. Daarna kan er overgegaan worden tot een bestrijding. Inpandig maken wij hierbij gebruik van een speciale zeer effectieve gel voor mieren en buiten van biociden.